Echter, ieder van de betrokkenen is hier dus jarenlang de dupe van geworden, maar er gloort hoop. De onderwijsraad waarschuwt in ‘Zet de leerling niet altijd centraal’ in Trouw van 5 juli 2017 voor de maatschappelijke gevolgen van deze buitengewoon foute ingreep. Eindelijk het juiste stemgeluid uit de juiste hoek.
Alleen wordt er in het betreffende artikel ook beweerd dat bij voorbeeld leerlingen die als eenling graag op een ipad werken tussen leerlingen die dat verder allemaal niet doen geen aansluiting zouden hebben met de rest van de groep. Ja maar… we denken wel dat mavoleerlingen uitstekend gemixt (schijnen te) kunnen worden met vwo-leerlingen en dat het voor beide groepen goed is als ze jarenlang de hele dag elke dag met elkaar in een ruimte met elkaar opgescheept zitten. Dat doen we al op de basisschool en daar zien we hoe kinderen in de twee uiterste groepen lijden onder die situatie omdat ze allebei (maar vooral vwo-kinderen) iets moeten doen wat niet bij ze past. En dan gaan we dat nu ook invoeren in het vo? Maar dat ter zijde: ik heb kinderen in mijn klassen die wegens gebroken arm, onleesbaar handschrift, dyslectie en noem het maar op, als eenling op een andere manier dezelfde les volgen, bij voorbeeld op een laptop of ipad. Ik heb nooit enige afzondering bemerkt. Ze kletsen, leren en werken even hard met de rest van de groep mee. Wat een onzinstelling!
Even verderop staat “…, maar het advies van de leerkracht in groep 8 de doorslag geeft voor de overstap naar een middelbare school”. Eenmaal op de middelbare school blijkt op rapportvergaderingen te vaak dat de cito-indicatie een betere voorspeller blijkt te zijn en ik verklaar dat als volgt. De cito-toets en het eindexamen komen uit dezelfde bron, dus die cito-toets test al op de eigenschappen/vaardigheden die een paar jaar later doorslaggevend worden voor het behalen van een vo-diploma. Op middelbare scholen wordt, als het goede scholen betreft (mijn persoonlijke mening) tweedegraders ook af en toe een bovenbouwklas gegund om ze te laten zien wat er in de bovenbouw van leerlingen in hun vak gevraagd gaat worden en welke basis die kinderen daarvoor van jou in de onderbouw mee moeten krijgen. Maar po-leerkrachten krijgen die ‘scholing’ niet en ik betwijfel (maar corrigeer me alstublieft wanneer ik dit mis heb) dat de pabo daar adequaat in opleidt. Ik vraag mij dus af hoe je slimme en hoogbegaafde leerlingen als zodanig herkent wanneer je nooit geleerd hebt hoe je die eruit pikt en wat die nodig hebben. Kijk naar een willekeurig TED-filmpje over hoogbegaafdheid en het blijkt dat veel van dergelijke kinderen het mavo-stempel krijgen en daar ook eindigen (tijdelijk dan wel definitief).
We kunnen dus eindeloos blijven discussiëren over de juiste lesvorm, maar de randvoorwaarden moeten wel goed zijn en dat zijn ze, helaas, bepaald niet. En dat is deels een geldkwestie en deels onvakkundige organisatie. Hoe heeft het zo ver kunnen komen met Neerlands paradepaardje?