32. Oeps! Bezuiniging slaat keihard terug!

Toen, circa tien jaar geleden nog maar, in de oneindige wijsheid van de onderwijsbeleidsmakers besloten werd om kinderen die alleen in speciaal onderwijs tot hun recht kunnen komen voortaan toch maar weer te plaatsen in het regulier onderwijs wist iedereen officieus allang dat het een bezuinigingsmaatregel was die niets met onderwijskwaliteit voor wie dan ook te maken had. Noch de kinderen die het niet redden in regulier onderwijs, noch de klasgenootjes die geacht werden het betreffende kind “mee te nemen” in cognitief en sociaal opzicht, noch de docent die lessen voorbereidt voor een doelgroep op een bepaald niveau en daar niet uit haalt wat er in had kunnen zitten omdat het toegevoegde kind een dominant stempel drukt op het leerproces van de hele groep. Docenten wisten dit van tevoren al, hebben ook gewaarschuwd en wat gebeurt er vervolgens? Ze krijgen van de praktijk gelijk, waarna ze door de beleidsmakers worden weggezet als incompetent, onder andere. En dan heb ik het er nog niet eens over dat die kinderen, die bij voorbeeld meer dan gemiddeld veel aandacht nodig hebben of een bijzondere aanpak van specialisten vanwege hun ‘bijzondere’ gedrag vereisen, bij docenten zijn geplaatst die daar niet de opleiding voor hadden (hebben?) maar wel “gewoon door moeten gaan” en resultaten leveren die van hogerhand worden geëist. Maar wat die scholing betreft: dat is helemaal goed gekomen hoor; je kunt nu als docent kiezen voor een kort aanvullend cursusje waarin een paar uurtjes gediscussieerd wordt over die zorgkinderen, je krijgt wat tips mee en jij kan weer verder met je lesjes! En de bonus: het gaat je lerarenregister in! Ja! Dat gedrocht is er ook nog steeds en het komt met bedreigend rasse schreden dichter bij de verplichte status. Boffen wij even.

Echter, ieder van de betrokkenen is hier dus jarenlang de dupe van geworden, maar er gloort hoop. De onderwijsraad waarschuwt in ‘Zet de leerling niet altijd centraal’ in Trouw van 5 juli 2017 voor de maatschappelijke gevolgen van deze buitengewoon foute ingreep. Eindelijk het juiste stemgeluid uit de juiste hoek.

Alleen wordt er in het betreffende artikel ook beweerd dat bij voorbeeld leerlingen die als eenling graag op een ipad werken tussen leerlingen die dat verder allemaal niet doen geen aansluiting zouden hebben met de rest van de groep. Ja maar… we denken wel dat mavoleerlingen uitstekend gemixt (schijnen te) kunnen worden met vwo-leerlingen en dat het voor beide groepen goed is als ze jarenlang de hele dag elke dag met elkaar in een ruimte met elkaar opgescheept zitten. Dat doen we al op de basisschool en daar zien we hoe kinderen in de twee uiterste groepen lijden onder die situatie omdat ze allebei (maar vooral vwo-kinderen) iets moeten doen wat niet bij ze past. En dan gaan we dat nu ook invoeren in het vo? Maar dat ter zijde: ik heb kinderen in mijn klassen die wegens gebroken arm, onleesbaar handschrift, dyslectie en noem het maar op, als eenling op een andere manier dezelfde les volgen, bij voorbeeld op een laptop of ipad. Ik heb nooit enige afzondering bemerkt. Ze kletsen, leren en werken even hard met de rest van de groep mee. Wat een onzinstelling!

Even verderop staat “…, maar het advies van de leerkracht in groep 8 de doorslag geeft voor de overstap naar een middelbare school”. Eenmaal op de middelbare school blijkt op rapportvergaderingen te vaak dat de cito-indicatie een betere voorspeller blijkt te zijn en ik verklaar dat als volgt. De cito-toets en het eindexamen komen uit dezelfde bron, dus die cito-toets test al op de eigenschappen/vaardigheden die een paar jaar later doorslaggevend worden voor het behalen van een vo-diploma. Op middelbare scholen wordt, als het goede scholen betreft (mijn persoonlijke mening) tweedegraders ook af en toe een bovenbouwklas gegund om ze te laten zien wat er in de bovenbouw van leerlingen in hun vak gevraagd gaat worden en welke basis die kinderen daarvoor van jou in de onderbouw mee moeten krijgen. Maar po-leerkrachten krijgen die ‘scholing’ niet en ik betwijfel (maar corrigeer me alstublieft wanneer ik dit mis heb) dat de pabo daar adequaat in opleidt. Ik vraag mij dus af hoe je slimme en hoogbegaafde leerlingen als zodanig herkent wanneer je nooit geleerd hebt hoe je die eruit pikt en wat die nodig hebben. Kijk naar een willekeurig TED-filmpje over hoogbegaafdheid en het blijkt dat veel van dergelijke kinderen het mavo-stempel krijgen en daar ook eindigen (tijdelijk dan wel definitief).

We kunnen dus eindeloos blijven discussiëren over de juiste lesvorm, maar de randvoorwaarden moeten wel goed zijn en dat zijn ze, helaas, bepaald niet. En dat is deels een geldkwestie en deels onvakkundige organisatie. Hoe heeft het zo ver kunnen komen met Neerlands paradepaardje?