41. Je zal maar introvert zijn!

Als ik zou zeggen: ik heb een kas nodig en daarin ga ik links cactussen kweken en rechts waterlelies dan verklaart iedereen mij, terecht!, voor gek; daar heb je twee kassen voor nodig want de twee plantensoorten vereisen omgevingen die elkaar uitsluiten. Dat doe je niet in een ruimte. In het onderwijs proberen we dat wel: kinderen met een grote aandachtsvraag en die extreem veel begeleiding nodig hebben worden in klassen geplaatst bij tientallen andere kinderen die sneller, luidruchtiger enz. leren en weer een ander soort aandacht en begeleiding nodig hebben. Moet kunnen, want de minderheid trekt zich, volgens onze hedendaagse captains of onderwijs, so to speak, op aan de meerderheid; wie niet goed mee kan komen trekt zich op aan het in de klas dominerende niveau. Dat bepaalde leerlingen, die ondanks hun leerbeperkingen wel sociaal bijzonder sterk zijn en in de achtergrond soms het complete groepsproces negatief beïnvloeden – waardoor de sterkere zich moet aanpassen aan de zwakkere en het gemiddelde klasniveau dus omlaag gaat – bestaat officieel niet. Maar in de praktijk kun je daar als docent wel tegenaan lopen. Ik merk zelf dat het bij de ene school meer speelt dan bij de andere en dat schooltype (onderwijsniveau) van invloed is – mavo! – en zowel docenten als hele klassen kunnen hier flink door verzwakken. Deze constructies zijn ooit voortgekomen uit bezuinigingen en recht gepraat met zogenaamd onderwijskundig onderlegde non-argumenten, maar inmiddels weten we niet beter meer.

Ondertussen zitten we met scholen die allemaal wel aan dezelfde examennormen moeten voldoen – logisch, je wil een objectieve maatstaf hebben – maar die verder eigen invulling geven aan hoe ze het leerproces vorm geven door een eigen leerindentiteit te creëren, denk aan sport- en cultuurklassen. Dat kwam voor mijn idee meer voort uit de dwang vanuit de overheid om als “bedrijf” je eigen leerlingen te werven met vernieuwende, leuke en onderscheidende klassen, want anders had je als school al snel geen bestaansrecht meer. En veel minder omdat leerlingen dan beter leren, dat is een bonus op de resultatenafrekening. Daarom vraag ik mij af waarom er geen school is voor kinderen die gebaat zijn bij rust, weinig prikkels en ruimte om de diepte in te gaan met hun leerstof. Dat laatste wordt al door sommige scholen gefaciliteerd met projectonderwijs, maar ook zij zitten klem in die dwang dat leerlingen nu eenmaal allemaal behoefte zouden hebben aan extreem veel structuur met kleine porties stof waar leerlingen onder dwang de aanpak van de docent moeten volgen, ook als ze daar totaal niet bij gebaat zijn. Denk aan de vwo-er die van alle kanten naar een probleemstelling wil kijken maar dat niet mag want de docent kan dat niet aan.

Christiaan van Os beschrijft op zijn website Onderwijslessen het verschil tussen de introverte en de extraverte leerling. Ons hedendaagse onderwijs is behoorlijk goed ingericht op de extraverte leerling: heel veel structuur in de leeromgeving, heel kleine hapklare porties, een uitgestippelde consumeerlijn en extreem veel herhaling. Een school die grotendeels op deze manier van leren is ingesteld is zeer aantrekkelijk voor extraverte docenten en leerlingen maar een totale no-go-area voor de introverte leerling, die wordt compleet gek van al die afwisseling, dwang, onderbrekingen van concentratie en het niet mogen associëren en doordenken op de aangeboden stof. Wee degene die zijn eigen gang wil gaan, dat is vloeken in de kerk. Maar zoals de afwezigheid van dwang bij leren funest is voor de extraverte leerling is de aanwezigheid van dwang voor de introverte leerling rampzalig. Die gedijt daar helemaal niet bij. Die heeft behoefte aan meer concentratie, minder onderbrekingen, veeeeel minder herhaling en afwezigheid van betutteling op hoe je de dingen moet doen en leren.

Wie de aanwezigheid van introverte leerlingen ontkent doet hem geweldig onrecht en breekt die zelfs af. Iedereen zal uiteindelijk, als je het maar vaak genoeg hoort, gaan geloven dat jij de  sukkel bent wanneer je afwijkt van anderen en in hun systeem niet kunt meekomen omdat je je aard niet kunt veranderen. We zijn, voor de wet althans, al zo ver dat we homofilie nu zien als de “aard van het beestje” en niet als iets dat je “aanleert” of “opdoet”. Hetzelfde geldt voor het soort hersens dat je hebt in het onderwijs: we houden niet allemaal van herrie en ruis, constante afwisseling, dwang bij wat en hoe te leren en welke stapjes je moet nemen, altijd in alles samen te moeten werken, enz. Wanneer gaan we in onderwijsland accepteren dat er meer onder de zon is en dat je je eigen hersens niet kunt – maar ook niet wilt! – veranderen op straffe van uitstoting en kortwieken van de persoonlijkheid? Alsof je alleen maar van waarde bent danwel kunt worden als je lekker mee schreeuwt met de meute en dezelfde extreme behoefte hebt aan constant geprikkeld te worden.

Lees alsjeblieft Christiaan van Os’ betoog over de introverte leerling (https://www.onderwijslessen.nl/didactiek/differentiatie/een-introverte-leerling-is-een-cadeau/)!

Alvast bedankt.