15. Vind je dat normaal?

Met verbazing las ik over de vorige week uitgelekte notitie van de politie waarin men zich afvraagt waarom er zo veel minder aangifte wordt gedaan dan er criminaliteit is. Waarom is dit verbazend? In mijn ervaring heeft de politie minstens twee decennia al geweigerd om mijn aangiftes te registreren. Een aantal keren ben ik naar een politiebureau in Amsterdam geweest voor, bij voorbeeld, het aangeven van een gestolen fiets, inbraak of dreigende mishandeling door mijn cocaïne snuivende en dealende buurman. Ik kon aandringen wat ik wilde, maar meer dan wat goed bedoelende adviezen en zoveel koffie als ik maar wilde konden zij mij echt niet bieden. Er werd niets geregistreerd. Het is waar: de politie is je beste vriend en net als je beste vriend kan die weinig uitrichten tegen de opgesomde problemen. Wel vond ik het erg sympathiek dat ik daar de hele nacht, elke nacht, gezellig bij ze mocht komen koffie drinken als ik dat wilde. Als hun koffie niet van zo dramatisch lage kwaliteit was geweest zou ik dat misschien nog wel gedaan hebben ook.

Indertijd vroeg ik mij af waar deze zo onlogische reactie op mijn pogingen tot aangifte doen het gevolg van kon zijn en inmiddels heb ik een hypothese bedacht: omdat de politie wordt afgerekend op het aantal door hun opgeloste zaken is het naar de baas toe beter als je alleen die vergrijpen, overtredingen en misdaden registreert die je ook kunt oplossen. Dan doe je het op papier heel goed en ook politiemensen hebben gezinnen, moeten eten en leven enz. Wat ik maar wil zeggen is dat dit een voorbeeld is van de volstrekt doorgeslagen toepassing van het economische marktdenken, waarbij kosten tegen baten worden gesteld, alleen wat meetbaar is telt mee en mensen worden niet meer afgerekend op de geest maar op de letter van de wet. In de zorg is dit minstens zo erg: hulpverleners moeten de minuten registreren (en beperken!) die ze nodig hebben om iemand een stel steunkousen aan te trekken, terwijl de persoon in kwestie verpietert van eenzaamheid want voor een oppervlakkig gesprekje met een ander levend wezen is geen tijd. In de zorg doe je het goed wanneer je binnen de gestelde drie minuten (of zo) blijft! Je zou denken dat dit een klucht is.

Helaas gaat ook het onderwijs gebukt onder ons onvolprezen kosten-baten-gedachtengoed: alle leerlingen moeten alle kansen krijgen, maar wie het niet redt drukt op de ‘resultatenrekening’ en levert de school inspectiebezoeken en slechte commentaren in de landelijke pers op waardoor ze met de eerstvolgende leerlingenaanmeldingsronden in de problemen komen. Terwijl het woord kans toch aangeeft: de mogelijkheid bestaat, maar het is niet zeker. En omdat scholen nu eenmaal zichzelf niet kunnen helpen, want zij zijn vergeven van de werknemers die maar de hele tijd kansen in kinderen zien en die tot ontwikkeling willen brengen, proberen zij steeds allerlei kinderen met allerlei achtergronden, problemen enz. toch dat felbegeerde diplomaatje te bezorgen. Omdat niet slagen de school strafmaatregelen oplevert moet het leerproces zo tot in het extreme gestuurd, gecontroleerd en overgemanaged worden dat daar andere kinderen juist weer de dupe van worden. Je zal maar iemand zijn die alleen leert door eigen ervaring en gemaakte fouten. En dan kunnen er geen fouten meer gemaakt worden want er staat steeds iemand alles wat je doet te registreren en te meten zodat je, voordat het werkelijk fout gaat, toch weer op de juiste koers gezet wordt. En dan is iedereen in het schoolwezen zo verbaasd over het feit dat in de bovenbouw de leerling geen initiatief, verantwoordelijkheid voor eigen leren of enig creatief oplossend vermogen vertoont. En ze zijn super onzeker, want hun hele leven lang hebben de meesten thuis een moeder gehad die alles voor ze deed want dan ging het beter en sneller en op school een heel docentenkorps dat ze van minuut tot minuut begeleidt. De boodschap is universeel: als we jou loslaten gaat het echt gruwelijk fout met jou en zal het nooit meer goed komen. Wij komen je redden!

De enige manier om hier verandering in te brengen is om niet meer die zwartwitte slagings- en doorgroeicijfers als afrekenmiddel voor scholen te gebruiken. Bij kansen geven hoort ook de mogelijkheid te falen. Wat er nu gebeurt is dat, bij voorbeeld, een kind dat eigenlijk veel beter is met zijn handen en buitengewoon waardevol kan zijn in al die beroepen waar we steeds meer tekorten krijgen (technologisch, ict, lassers en pijpfitters enz.) moet per se een havodiploma bemachtigen want alleen dan zou je kunnen slagen in het leven en gelukkig worden. Waardoor we dus mensen op de verkeerde plek krijgen: werkloosheid in overbevolkte beroepssectoren en werknemerstekorten in al die verguisde beroepen waar iedereen echter zeer afhankelijk van is in zijn of haar dagelijks welzijn.

Mijn dochtertje zou zeggen: “Man, man, man, kansloos dit!”