105. De link tussen smeltende gletsjers en CO2-uitstoot

Als dit maar niet gaat smelten…

De afgelopen decennia viel het niet alleen de poolreizigers op, maar ook satellietbeelden van de aarde toonden en tonen nog steeds een afname van de gletsjers op de Noordpool. Gletsjers zijn enorme ijsmassa’s die bovenop het land liggen en na smelten als water in de oceanen terecht komen. Er zal bij te veel opwarming zoveel water in de oceanen gaan lopen dat landen aan de kust, zoals Nederland, overstroomd worden. Volgens sommige scenario’s kan Arnhem dan aan zee komen te liggen. Leuk voor Arnhem, maar alles tussen Arnhem en Zandvoort ligt dan onder een metershoge laag water. Wat gaan we dan doen met al die mensen en dieren die daar nu wonen?

Daarnaast zullen er nog meer effecten zijn die dit scenario versterken, dus er is toch een zekere noodzaak om de huidige politieke discussie over opwarming, broeikaseffect en CO2-uitstoot te volgen en daarover mee te denken. De kernvraag die dit overstroomscenario moet voorkomen is: hoe blijven we onder de 1,5 graad Celsius opwarming (gemiddeld, wereldwijd)? Daartoe worden er inmiddels in Nederland en de Europese Unie plannen opgesteld die miljarden euri investeren in het tegengaan van de uitstoot van broeikasgassen, die vooral ontstaan door industrie, mobiliteit en agrarische activiteiten. Broeikasgassen, zoals CO2 en methaan, liggen als een warme deken over de aarde en laten de temperatuur stijgen, net zoals jij warm wordt onder jouw deken. Daarom wordt er, onder andere, gekeken naar reductie van (het maken van) CO2.

De hoeveelheid CO2 in de lucht wordt overal op dezelfde manier, namelijk volgens de IPCC-richtlijnen, gemeten, zodat landen op onderling vergelijkbare wijze kunnen bepalen hoeveel CO2 ze uitstoten of afvangen, en hoeveel dat had moeten zijn om het doemscenario van klimaatopwarming te voorkomen. In Nederland hebben we daarbij te maken met effecten over de landsgrenzen. Neem bij voorbeeld onze staalproducent Tata Steel.

Als Tata Steel zijn staal in IJmuiden groen produceert (door geen kolen meer te gebruiken voor de enorme hoeveelheden energie die voor dat produktieproces nodig zijn) is dat voor Europa en wereldwijd beter dan wanneer we dat bedrijf naar bij voorbeeld Polen of Egypte zouden laten verhuizen, omdat het dan niet meer groen produceert en we allemaal meer opwarming krijgen. Maar ook, ander voorbeeld, elektriciteit die Nederland nu voor Duitsland maakt heeft een effect van meer CO2-productie in Nederland, maar dat is minder CO2 voor Europa dan wanneer Duitsland het weer zelf doet met zijn bruinkool.

Het is dus beter om de Europese normen als uitgangspunt te nemen, in plaats van de Nederlandse doelstellingen en eisen, wanneer we beslissingen nemen over onze industrie. Hier groen produceren is in de Europese context zinvoller dan elders fossiel produceren met meer en snellere opwarming tot gevolg. Maar dat moet dan wel (beter) in overeenstemming worden gebracht met de Europese en landelijke richtlijnen voor CO2-uitstoot. Het tweeledige doel is dus enerzijds het inzetten op behouden en verder ontwikkelen van groene industrie in Nederland, en anderzijds het meenemen van die Europese en globale effecten in de resultaten van Nederland. Dus: zorg ervoor dat voor Europa gunstige uitstooteffecten niet tot een afstraffing van de Nederlandse uitstoot leiden.  (Bron: onderzoek door de werkgroep Energie van Liberaal Groen, thematisch netwerk van de VVD.)