99. Het zijn net mensen!

Met de kennis die we hadden weten we dat dieren vrij weinig op mensen zouden lijken en huisdierbezitters die daar anders over dachten zijn volgens goed gebruik stevig weggehoond wanneer zij meenden wel degelijk een soort van contact met hun dier te hebben dat zich laat vergelijken met dat van mensen onderling. Inmiddels begint er zich in de wetenschap een nieuw inzicht te roeren, dat ons vertelt dat allerlei dieren, ook die waar je het het minst van verwacht, onderling een vergelijkbaar contact hebben als wij mensen. Neem bij voorbeeld kippen, die elkaar namen voor het leven geven, vleermuizen die over elkaar roddelen (wetenschapper in podcast van de Jortcast, nr. 434), of olifanten, die in de rouw schieten bij een sterfgeval van een soortgenoot (al veel langer bekend). Veel menselijker dan dat kan volgens mij niet.

Laten we dat gegeven (ja: we gaan de menselijkheid van dieren eindelijk als een vaststaand feit accepteren, en niet als een mening van een enkele overdreven empathische en hypergevoelige huisdierbezitter met last van eenzaamheid en wensgedachten) gebruiken om opnieuw te kijken naar hoe wij met dieren omgaan, vooral met degene waar we voornamelijk een productwaarde aan toekennen, zoals koeien en varkens. Zou ik gehouden willen worden zoals nu met hen gebeurd? Zou ik getransporteerd willen worden zoals dat nu nog is geregeld? Zou ik afgemaakt of geruimd willen worden zoals dat nu nog gebruikelijk is? Ik denk dat het antwoord nog te vaak nee zal zijn.

Laten we ons zegenen met het onvermogen van deze slachtoffers om om financiĆ«le compensatie te vragen voor alle leed die hen is aangedaan en waar we met z’n allen toch maar mooi een heel stuk beter van zijn geworden. Loopt er nog iemand rond die geen aanklacht zou krijgen? Ik houd mijn hart vast bij de gedachte dat wetenschap ooit de gedachten en gevoelens van dieren voor ons begrijpelijk kan maken. Willen we het dan nog wel horen, kunnen we dat aan?