75. Rekenmachines of breuken?

Keken we vroeger naar de sterren om te voorspellen wat de oogst zou gaan doen, leggen we al eeuwen kaarten om alvast een glimp van de toekomst op te vangen en kijken we – sommigen – graag naar science fiction films en -series om ons te verlekkeren aan wat er in de toekomst allemaal mogelijk gaat worden; ook vandaag is een groep Nederlanders bezig met proberen de toekomst te voorspellen. Politici, beleidsmakers en denktanks in het onderwijs vragen zich de laatste jaren af welk onderwijs een leerling in 2032 nodig zal hebben. Het lijkt een zinvolle vraag, maar dat is misschien alleen op het eerste gezicht zo. Moeten we niet eerst de veel dringender problemen van nu het hoofd bieden? Denk aan het lerarentekort, maatschappelijke opsplitsing, arm-rijkkloof vergroot en die is al belachelijk wijd, of al die duizenden leerlingen die de school zonder diploma verlaten en jarenlang thuis op de bank en bij zorgverleners aan tafel zitten (na weer een maandenlange wachtlijst), om er enkele te noemen.

Alsof er nog niet genoeg op onze bordjes ligt moeten we ook nog, alweer!!, het curriculum van de basisschool opnieuw gaan vormgeven. Waarom? Welk probleem moet hier opgelost worden? Vooralsnog verklappen de eerste resultaten dat er minder hoeft te worden geoefend, want we willen graag eerst het begrip bij de leerling hebben! Nee, serieus? Ik moet de eerste leraar nog tegenkomen die niet dat begrip wil bijbrengen. Maar veel erger: je moet juist door te doen dat begrip gaan vormen. Je kunt niet begrijpen als er niet eerst kennis – kunde! – wordt gekweekt, die je dan vervolgens aan elkaar gaat linken. Eerst de kralen, dan de ketting; zonder kralen geen ketting en zonder kennis geen begrip.

Op dit moment zijn de desastreuze gevolgen van het invoeren van de rekenmachine op de basisschool al een “uitdaging” op het vo. Veel kinderen snappen niet wat ze berekenen, snappen niet wat er op hun display staat en kunnen niet controleren met een ruwe berekening of het antwoord in de buurt komt van wat je zou verwachten. Maar ook het rekenen met breuken, nu nog niet afgeschaft in het po maar dat wordt nu voorgesteld, is op dit moment al van een behoorlijk laag niveau. In de natuurkundelessen zijn de benodigde rekenvaardigheden vaak matig aanwezig. En dat wordt dus nog minder. Dan kan je zeggen: geeft niks, ze willen rijk worden dus iedereen kiest toch economie! Maar daar moet je ook rekenen.

Dus blijft de vraag: wat moeten de leerlingen van 2032 nou weten voor de maatschappij van dan? Ik heb even met een pendel gezwaaid en het volgende antwoord werd pijnlijk zichtbaar: goede lees- en schrijfvaardigheid, goed kunnen rekenen, wat algemene kennis en, daarna, het vermogen om de geleerde kennis als toetssteen te gebruiken bij de maatschappelijke vraagstukken. Halleluja!