39. Feiten, meningen en spraakverwarring

“Wetenschap is ook maar een mening!” zeggen steeds meer mensen. En hoewel dat slechts een mening is denk ik wel te begrijpen waarom ze dat zeggen. De regels waarmee wetenschap wordt bedreven zijn voor de meeste mensen onbekend en de manier waarop er over wordt geschreven door de media is vaak sturend: nieuw gevonden inzichten worden als vaststaand en definitief weergegeven, zelfs als het onderzoek nog in volle gang is en ook als de wetenschapper in alle redelijkheid kan vermoeden dat het eind van dat verhaal nog lang niet in zicht is. Om het gevonden inzicht voor een groot publiek duidelijk te maken wordt veel context, en dus ook nuance, weggelaten, maar laat daarmee wel ruimte om conclusies te trekken die inderdaad best als mening kunnen worden weggezet: wanneer is een conclusie nog de afsluiting van een onderzoeksproces en wanneer begint de meningsvorming? Voor de betrokken onderzoekers is het antwoord daarop duidelijk, maar voor de lezers niet meer. En dan begint de spraakverwarring.

Tel daarbij op dat we als mens, sommigen meer dan anderen, maar toch!, bij het horen/lezen van alleen een uitspraak al conclusies verbinden die per persoon verschillen. Een voorbeeld: ik zeg tegen mijn dochter dat ze te veel snoep eet en haar reactie is: nou zeg, je kan niet zomaar zeggen dat ik dik ben! Het valt me geregeld op dat als je het een zegt het ander wordt opgepakt en je vaak niet eens kunt sturen hoe mensen je uitspraak zullen interpreteren want iedereen heeft daar een eigen context voor. Goede communicatie is ongelooflijk moeilijk omdat we niet reageren op wat er letterlijk gezegd wordt maar op wat men meent dat er gezegd wordt. Tussen de regels door lezen is doorgeslagen!

Ik denk dat we in het vo en in lerarenopleidingen expliciet (meer) aandacht moeten besteden aan het verschil tussen mening en feit en hoe het wetenschappelijk apparaat werkt, aan de hand van concrete voorbeelden. Neem de uitgave van de Nederlandse New Scientist van juni dit jaar: op bladzijde 11 wordt vermeld dat er twee 13.000 jaar oude voortanden zijn gevonden waarin gaatjes zitten die zijn gevuld met teer, planten en haren. We kunnen de vondst, inclusief het resultaat van de ouderdomsmeting en de analyse van de stoffen in de tanden, feiten noemen; ze zijn door een wetenschappelijk proces vastgesteld. Wanneer ik daar aan toe voeg dat de gaatjes afkomstig zullen zijn van teveel aardbeien eten ben ik aan het speculeren en kunnen we dat een mening noemen. Ik zou, in de wetenschap dat er 13.000 jaar geleden nog geen snoep bestond, zelfs kunnen “concluderen” dat je “dus” geen gaatjes van snoepen krijgt want ze ontstaan ook zonder snoepen! Het trekken van conclusies uit droge feiten kan alle kanten op gaan en de leek doet dat niet methodisch, niet kritisch en checkt de eigen inzichten niet, zelfs niet met gedachte-experimenten, laat staan met harde onderzoeksmethoden. Waaruit de onbekendheid met het wetenschappelijke onderzoeksproces maar weer eens blijkt. Maar de conclusies worden wel getrokken en die gaan op de sociale media een eigen leven leiden.

De vraag is hoe je dit weer in de hand kunt krijgen en de enorme spraakverwarringen weer tot normale proporties teruggedrongen kunnen worden. Een eerste stap zit in de scholing van mavisten tot en met vwo-ers, maar ook in de media moet een zorgvuldiger berichtgeving komen die gestuurd wordt vanuit en gecontroleerd wordt door de onderzoekswereld.

En dan zwijg ik nog over de gemanipuleerde onderzoeksresultaten waarmee bedrijven bewust hun omzetten proberen te verhogen. Laten we dat voortaan het stempel crimineel geven. Of is dat er al? Want ik krijg de indruk dat dat niet zo wordt beleefd.