14. Dus jij weet het beter? Gelukkig maar!

“Als een kenmerk van hoogbegaafdheid is dat de persoon is kwestie heel lui is en ‘het er niet uitkomt op de toetsen of in de klas’ dan heb ik hier een hele mavoklas vol met hoogbegaafden!”, aldus een kennis, tot grote hilariteit van de rest van het gezelschap. Het is inderdaad lastig om onderscheid te maken tussen iemand die een beetje zit te suffen na een nacht slecht slapen en iemand die heel diep over iets zit na te denken en daardoor ogenschijnlijk ‘niets doet’. Het wordt ook als luiheid gezien wanneer iemand een manier zoekt om een tijdrovend of eentonig karweitje te vervangen door een alternatieve manier, ten einde aan die taak te ontkomen. Op scholen wordt het inslijten van kennis en vaardigheden door veel herhaling als het hoogste goed gezien, daar kan geen leerling aan ontkomen. Maar wat als je het na een of twee keer al doorziet en al veel verder bent in je gedachtengang? Intense verveling en demotivatie zijn je deel, jaar in jaar uit.

Hoeveel extreem slimme mensen Nederland kent is afhankelijk van hoe je dat definieert (bij voorbeeld 2 tot 3% van de bevolking of de 300.000 geregistreerden bij Mensa, een club voor hoogbegaafden). De vraag is hoe je dat meet en welke criteria je daar voor gebruikt, er zijn uiteenlopende mogelijkheden. En hoewel een exact cijfer dus afhankelijk is van de definiëring van meer-dan-gemiddeld-begaafd en het feit dat de gegevens waarmee gewerkt moet worden incompleet zijn hebben we toch aantallen nodig omdat “we” nu eenmaal marktgericht denken en als dat aantal te laag is is het niet nodig om iets met dat denkpotentieel te doen. “We” nemen voor lief dat ze straks in de ziektewet verdwijnen en nergens tot hun recht kunnen komen in ons doe-nou-maar-normaal-dan-doe-je-al-gek-genoeg-landje, waar “we” trots zijn op onze ongenuanceerdheid en “we” alle koppen boven het maaiveld rigoureus afhakken.

Wat we nodig hebben is een screening op hoogbegaafdheid voor alle twaalfjarigen, liefst na de cito toets. Daar is dan nog tijd voor en het vult ons beeld van het kind aan. Omdat er niet voor geoefend hoeft te worden is het slechts een kwestie van nog meer vragen beantwoorden. Wie hoog scoort kan naar nog speciaal te ontwikkelen onderwijs dat vanuit probleemstelling motiveert. Het kind krijgt daar vraagstukken waarvoor die zelf zich de vereiste vaardigheden en kennis eigen moet maken om de uiteindelijke opdracht te kunnen afronden. Bij voorbeeld: schrijf een leerboek over de romeinse tijd voor basisschoolkinderen in het Franstalige Ivoorkust, of zoiets, waardoor ze zelf op zoek moeten naar de kennis om aan de opdracht te voldoen. Het uiteindelijke resultaat dient in het Frans gepresenteerd te worden. Dit vereist andere begeleiding en zeker andere scholing van docenten, daarom is dit iets wat op de lerarenopleidingen zou moeten worden opgepakt. Ongetwijfeld zal dan blijken dat het hier gegeven voorbeeld aan alle kanten rammelt, maar ik wil iedereen uitdagen om een betere opdracht te schrijven, waar de allerslimsten graag hun tanden in zetten!

De groep die we daarmee creëren kunnen we, bij voorbeeld, inzetten voor advisering van regeringen en grote bedrijven bij allerlei ethische, technologische en andere kwesties waar we nu gewoontegetrouw op stuk lopen. Laat hen nadenken over hoe regeringen hun standpunten duidelijk kunnen maken aan lager opgeleiden en hen laten inzien dat hun zeer reële problemen zijn opgemerkt en worden aangepakt (mits dat ook zo is…). Dan zijn we echt meteen van onze populisten af, die vallen dan ineens, eindelijk, door de mand.